Samuel en de koningen

Samuel en de koningen

Hanna en Elkana krijgen een zoon, die zij Samuel noemen. Samuel betekent ‘Naam van God’, want, zegt Hanna, ‘ik heb hem van de HEERE gebeden’. Hanna zoekt haar toevlucht in verdrietige, moeilijke tijden bij God. Voor Hem stort zij haar hart uit. God hoort en verhoort haar gebed.  

Met de geboorte van Samuel komt er een nieuw begin voor het volk van Israël. Hij wordt geroepen door God Zelf in een tijd dat er weinig naar het Woord van God geluisterd wordt. Hij zal als profeet een belangrijke rol spelen en het volk keer op keer wijzen op de Enige God en Koning. In opdracht van God mag hij de allereerste koning van Israël aanstellen (Saul), maar hij wijst het volk ook op de gevolgen hiervan (iemand die heerst over je). In de laatste les van deze serie horen de kinderen dat Samuel moet vertellen dat koning Saul niet langer koning mag blijven. Dat lijkt een slecht einde, maar dat is het niet! Hij mag juist ook dan de boodschap van hoop doorgeven: God maakt een nieuw begin! David zal koning worden, een man naar Gods hart, en wij weten dat uit die lijn Jezus de Messias geboren zal worden! 

 

Weettekst
Toen kwam de HEERE en bleef daar staan; en Hij riep zoals de andere keren: Samuel, Samuel! En Samuel zei: Spreek, want Uw dienaar luistert. (1 Samuel 3:10).

 

Themalied
Ik ben veilig in Jezus’ armen (OTH 514) 

 

Themapsalm
Psalm 43:5