Saul is koning, maar vertrouwt niet langer op God. Ook het volk vertrouwt meer op hun koning dan op God, de echte Koning. Saul brengt zelf een brandoffer. Dan komt Samuel en wijst hem terecht. Saul heeft het heft in eigen handen genomen. Het koningschap van Saul (en zijn huis) is over, God heeft berouw over het koningschap van Saul en zal met David (een man naar Zijn hart) en zijn huis verdergaan.