In dit programma gaat het over het ontdekken van en het ontwikkelen van de aangeboren of de natuurlijke gaven (voortaan te noemen: talenten) die God bij de schepping aan de mens gegeven heeft. Het gaat hier dus niet over de geestelijke gaven die op basis van het geloof ontvangen worden. Dat de mens in de schepping een bijzondere positie heeft, kunnen we op- maken uit Genesis 1:26. Daar lezen we dat God zegt: 'Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen...' In de christelijkemensleer speelt dit gegeven een belangrijke rol: de mens is geschapen naar Gods beeld. Dat wil zeggen dat hij toegerust is om Gods vertegenwoordiger op aarde te zijn. Dat is zowel een gave als een opgave. Door de zonde is dit beelddrager-zijn weliswaar ernstig aangetast, maar daarom nog niet verdwenen (zie Genesis 9:6, waar nog steeds gesproken wordt over dit beelddrager-zijn). De mens heeft nog steeds de verantwoordelijkheid om met zijn door God gegeven gaven te heersen over de schepping en zo zijn Maker te vertegenwoordigen en te verheerlijken. De mens is schepper (en dus creatief!) onder God. In Psalm 8 wordt op dit gegeven teruggegrepen. Het wordt daar zelfs de 'eer en heerlijkheid' van de mens genoemd. Tegelijkertijd is in deze psalm duidelijk dat niet de mens verheerlijkt moet worden, maar God! We kunnen dan ook de conclusie trekken dat talenten gebruikt behoren te worden tot verheerlijking van Gods Naam en naar Zijn wil. Als het dus gaat over vragen als: waarom studeren we?; werken we?; proberen we aan de slag te gaan met onze talenten? Dan mogen we beseffen: a) het zijn niet Onze talenten, maar Gods scheppingsgaven aan ons (Psalm 8:6); b) God vertrouwt ons Zijn werk toe; daarvoor mogen we onze talenten inzetten (Psalm 8:7); c) het gaat niet om Onze talenten, maar om Gods Naam (Psalm 8:2,10). Het is een voortdurende strijd dat we onze aangeboren talenten niet gebruiken om alleen zélf hogerop te komen, maar om daarmee - zonder enige bij- bedoeling - God te eren en te dienen en Hem te danken voor de zegen die Hij ons schenkt.