De Bijbel geeft geen afgeronde antwoorden op al onze vragen die we bij de gebeurtenissen in onze tijd kunnen hebben. Wel geeft de Bijbel er een richtinggevende duiding aan: het zijn tekenen van de eindtijd. Zo spreekt Jezus er ook over in Mattheüs 24. Ze betekenen (ze herinneren ons eraan) dat er een einde aan de tijd komt. Op dat moment komt Hij terug om te oordelen. Eigenlijk is dat een heel vreemde gedachte. Onbewust -en misschien zelfs wel bewust- zien we de geschiedenis als een eeuwigdurende aaneenschakeling van minuten, uren en dagen. De tijd gaat altijd maar door, totdat… Ja, tot wat eigenlijk? Tot het moment dat de mensen het paradijs op aarde gerealiseerd hebben? Tot het moment dat onze planeet door één of andere meteoriet vernietigd wordt? Nee, de geschiedenis duurt tot het moment dat Jezus terugkomt. Het is Zijn verhaal, His-story! En de laatste fase van dit verhaal zijn we al ingegaan, het is de eindtijd! Die laatste fase duurt erg lang. Ze is al begonnen na Jezus’ komst op aarde en duurt nog steeds voort. Begrijpelijk dat er wel wordt gezegd: ‘Honderd jaar geleden zeiden ze óók al dat we in de eindtijd leefden.’ Maar dat mag niet leiden tot de conclusie dat de tekenen er niet zoveel meer toe doen omdat ze er altijd al zijn geweest. Dat laatste is weliswaar juist, maar dat verandert niets aan de voortdurende noodzaak om waakzaam te zijn - nu al tweeduizend jaar lang. Daar komt nog bij dat juist in deze tijd de boodschap van de tekenen extra actueel lijkt te zijn, omdat er sprake is van een verdichting van de tekenen: de intensiteit en de frequentie ervan nemen toe. Dat geeft aan ons bestaan een grote ernst. We leven maar niet (alleen) om iets door te geven aan ons nageslacht. We leven (vooral) om God te ontmoeten. De tekenen van de eindtijd herinneren ons eraan dat het dáár naar toegaat, naar de definitieve komst van Gods Koninkrijk. Deze tijd is daarom de tijd van de evangelieverkondiging, waarin we worden opgeroepen om te volharden tot het einde en zo zalig te worden.