Niet thuis in deze wereld

Bijbelgedeelte:
1 Petrus 1-2 en 13-19
  • We moeten ervoor oppassen dat tieners de indruk krijgen dat vreemdelingschap vooral en in de eerste plaats zoiets betekent als ‘vreemde dingen doen’. Vreemdelingschap is geen doel op zich, het is iets wat voortkomt uit ons geloof in de Heere Jezus. Dat onze omgeving dat vreemd kan vinden, hoort daarbij, maar is niet waarom het draait.
  • Vreemdelingschap heeft alles te maken met het besef dat Gods volk onderweg is. Het Woordenboek voor bijbellezers (onder redactie van dr. A. Noordegraaf) schrijft hierover: ‘[-] in het Nieuwe Testament [wordt] het besef levend gehouden dat Gods volk van joden en niet-joden niet thuis is op aarde, maar ‘in den vreemde’ verblijft. Zij zijn te gast op aarde, net als de aartsvaders indertijd (Hebr. 11:9, 13). Gods volk verwacht Gods regering die zal aanbreken. Zij zijn een vooruitgeschoven post van dat Koninkrijk, burgers van een stad in de hemel (vgl. Gal. 4:26; Fil. 3:20). Zij leven in de verwachting en volgens de waarden van het Koninkrijk. In die zin zijn zij ‘uitwonende’ vreemdelingen (2 Kor. 5:1-10, 1 Petr. 1:17; 2:11). Het christelijke vreemdelingschap is een belangrijke bouwsteen in het christelijke spreken over de hoop en de christelijke ethiek. Christenen leven in dankbare herinnering aan hun ‘inlijving’ in Gods volk en in hoopvolle verwachting van Gods toekomst. Die herinnering en verwachting worden zichtbaar in een houding die zich onderscheidt van de omgeving’ (pag. 644).
  • Dit citaat maakt een paar dingen duidelijk over vreemdelingschap:
    • Het is het besef dat een christen het leven niet hoeft uit te persen als een sinaasappel, omdat hij leeft met de zekere verwachting  van Gods toekomst. 
    • Die verwachting heeft invloed op keuzes die we in het dagelijks leven maken. We worden bestuurd vanuit de hemel die eens ons eeuwig thuis zal zijn.
    • Omdat onze omgeving vaak op een andere manier keuzes maakt, maakt ons dat ‘anders’ – en misschien zelfs ‘vreemd’.

Andere programma's in deze categorie