'Ik heb Hem zélf gezien!'

Bijbelgedeelte:
Lukas 24:13-35; Johannes 20:11-18 en 24-29

In de kerk noemen we de opstanding van Jezus één van de heilsfeiten. Terecht, want een feit is het. Een feit dat de grond legde voor onze zaligheid en daarmee voor onze eigen opstanding uit de dood. Het is dus nogal fundamenteel om dit te geloven. ‘Als Christus niet is opgewekt, dan is ook onze prediking zonder inhoud en zonder inhoud is ook uw geloof’, schrijft Paulus in 1 Korinthe 15:14. Om zalig te worden, moeten we vasthouden aan het evangelie van de opstanding (1 Korinthe 15:2). Maar dan is het ook belangrijk dat we de afstand tussen onze tieners en het paasevangelie proberen te verkleinen en dat we hun betrokkenheid op de geschiedenis proberen te versterken. Kort gezegd doen we dat door hen te laten zien dat de opstanding in onze (hun!) eigen werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Met eerbied gesproken: als het in déze tijd had plaatsgevonden, had Petrus bij het lege graf direct zijn mobieltje gepakt om het zijn medediscipelen te vertellen: ‘Geloof me nou, het graf is écht leeg!’ Om tieners weerbaar te maken tegen kritische vragen en opmerkingen over de paasgeschiedenis, is het goed om hen te laten ontdekken dat er geen enkele reden is om haar als een sprookje te zien. Dat de opstanding werkelijk heeft plaatsgevonden, is weliswaar niet te bewijzen, maar weldegelijk met argumenten te onderbouwen. Je hoeft je verstand niet op nul te zetten om je vertrouwen te stellen op een Heere die dood is geweest en nu leeft! Met dat laatste is nóg een belangrijk accent gegeven. Tieners kunnen ervan overtuigd zijn dat het paasevangelie waar is, maar waar het op aankomt, is dat ze hun vertrouwen erop stellen. In dit programma willen we de geschiedenis dus ook werkelijk dichtbij brengen. Het is maar niet een ‘heilsfeit’ uit een catechisatieboekje. Toen de discipelen begrepen wat er was gebeurd, veranderde hun leven totaal! En Jezus wil dat dat ook in óns leven gebeurt.

Andere programma's in deze categorie